SC Woerden heeft zich gerevancheerd voor de zwakke partij die het tegen DRL speelde. In deze laatste competitiewedstrijd ging de ploeg met 5-1 onderuit. Zondag was Poortugaal de opponent en daartegen was de 1-1 uitslag niet conform de verhoudingen op het veld. Een dominant SC Woerden kon de drie punten niet op het eigen complex houden.
Roy Versluis zat al eerder in het schuitje waarmee hij afgelopen zondag kampte. Een blamage tegen Olympia kreeg een vervolg met een puntendeling tegen CVV de Zwervers. Afgelopen zondag diende SC Woerden zich wederom te herstellen van een zware nederlaag tegen laagvlieger DRL. “We hebben ons daar wel van hersteld. Het voetbal was qua organisatie goed, maar ook weer niet zo goed als tegen Leonidas”, de wedstrijd waarin de ploeg een niveau haalde dat ver boven het gemiddelde in de eerste klasse uitsteeg.
Het grootste deel van de wedstrijd was SC Woerden de betere ploeg van de twee. “We hebben 85 minuten lang redelijk gevoetbald tegen een ploeg die stug was. Uiteindelijk moet je tevreden zijn met een punt. Ik heb nog na zitten denken of wij onszelf nog iets kunnen verwijten. We hebben anderhalve kans weggegeven. Dan kom ik tot de conclusie dat het een beetje ongelukkig is. Je krijgt immers elke wedstijd minimaal één kans tegen”, klinkt het realistisch uit de mond van Roy Versluis.
Het leek er even op dat SC Woerden de zege laat veilig zou stellen. Antonio Cvektovic maakte na 75 minuten de openingstreffer. Daarna volgden nog enkele kleine kansjes op een verdubbeling van de score. Uiteindelijk waren het de bezoekers die nog langszij kwamen en vervolgens ook kansen kregen op het winnen van de wedstrijd. “Op basis van de eerste 85 minuten hadden wij verdiend te winnen, maar afgaande op het slot mogen we nog blij zijn dat we gelijkspelen”, doelt Versluis op de kansen die Poortugaal in de slotfase kreeg.
“We hebben weinig weggegeven en dat maakt dit resultaat wat dubbel. Ondanks onze organisatie had ik toch graag de nul gehouden. Die moeten we dan volgende week tegen Nieuwerkerk houden.”
Foto: Justin Egberts; archief