Na twee verliespartijen weet kampioenskandidaat SDO/BlijWerkt eindelijk weer eens wat winnen is. In het thuisduel tegen concurrent GKV/Economics behaalde de Kamerikse korfballers een keurige 17-12 overwinning. De ploeg van Jesper Oele zet hiermee een eerste stap uit de dip waarin men verkeerde.
Vorige week werd verloren tegen BEP, terwijl de week ervoor DOS Kampen veel te sterk was. Het devies was dus even simpel als lastig. Thuis winnen van GKV/Economics. “Natuurlijk hadden wij deze overwinning nodig. Wij zaten een beetje in dezelfde situatie als GKV/Economics en dan is het mooi dat we het zo oppakken”, vertelt de oefenmeester na het gewonnen duel.
“Bij DOS Kampen hadden we gewoon een lastige uitwedstrijd. Toch was het toen te slap en liepen we tegen een flinke knauw aan. Je traint dan keihard met zijn allen en we hebben de druk er toen vol op gezet. We wilden zo graag en dan krijg je tegen BEP een tegenslag te verwerken waarna heel graag willen ook naar de andere kant kan omslaan. Dan gaat het moeizamer en wordt het lastig”, legt Oele de mindere fase van zijn ploeg uit.
“Zij zaten in hetzelfde schuitje en daarom hebben wij er zaterdag bewust voor gekozen om geduldig te spelen en alleen voor de juiste kansen te gaan. Vanuit de basis ga je dan vertrouwen tanken en ondervinden zij eigenlijk wat wij vorige week ondervonden. Langzaam kwamen wij er goed in en dat we het zo hebben opgepakt maakte me ook wel weer trots. Het is nu zaak om het week voor week goed af te gaan maken”, toont Oele zich immer optimistisch.
In de competitie staat de ploeg nog altijd bovenaan met twee punten meer dan naaste belager Die Haghe en nummer drie GKV/Economics. Een kampioenschap is dus nog altijd mogelijk voor de oranje brigade. “Het is gewoon lastig, want men verwacht dat je wint en dan kom je niet bij een euforisch gevoel. Daarnaast zijn de krachtsverschillen in het veld nog wat kleiner dan in de zaal. Je ziet het ook aan de concurrenten. Het is gewoon zaak dat we de laatste wedstrijden goed uitspelen”, zet Oele een stip op de horizon.
Foto: Kevin den Otter
