Compaen. De eerste tegenstander van het eerste vrouwenteam van VTC Woerden in de tweede divisie. Een test. Na zaterdag weten de dames waar ze in ieder geval ten opzichte van Compaen staan. Een 4-0 zege leert de ploeg dat dit zeker boven de opponent van toen is.
Als promovendus de eerste wedstrijd met 4-0 naar je toetrekken vormt een ijzersterke start van de competitie. VTC Woerden deed dit en heeft daarmee zijn visitekaartje in de tweede divisie afgegeven. Vorige week waren de dames nog vrij en werd de batterij maximaal opgeladen om deze tegen Compaen maximaal leeg te spelen. Het wierp zijn vruchten af en trainer Krijn Verlek kan tevreden terugblikken op het behaalde resultaat.
“Over het resultaat ben ik inderdaad heel erg tevreden. Het was natuurlijk een eerste wedstrijd en dan moet je het ook tegen niet de beste tegenstander van de competitie maar doen. We hadden ook een aantal jonge speelsters die toch maar voor het eerst in de tweede divisie spelen.” Tegelijkertijd is Verlek kritisch. “We kunnen nog veel en veel beter. Aanstaande zaterdag zal het anders zijn wanneer we tegen Vollingo zullen spelen.”
Het gevoel dat het spel nog niet altijd even goed was kwam naar voren uit een bepaalde beeldspraak die de coach hanteert. “Als trainer moet je relaxed achterover kunnen zitten. Dan weet je dat de ploeg goed presteert. Af en toe kregen we nog een serie punten tegen waardoor dat niet het geval was.” Het hangt samen met de directe speelwijze die de coach voorstaat. “Ik vind dat je altijd voor het punt moet gaan. Sommigen zijn dan bang om fouten te maken.”
Het is niet dat de negativiteit overheerst bij de trainer. Nee, dat is allesbehalve het geval. “Ik ben dik tevreden met de vooruitgang die geboekt wordt. De meiden geloven in ons en wij geloven in de meiden. Hier gaat iets uitkomen.” Tot slot had de oefenmeester nog mooie woorden over voor middenspeelster Michelle Verhees. “Ik vond haar erg goed spelen. We hadden sowieso een goede servicedruk en het midden deed het goed. Starten met vijf punten is altijd lekker.”
Foto: Justin Egberts; archief